Eigenlijk is koken vrij eenvoudig. Er zijn wat basis principes en als je die eenmaal kent kun je vrijwel elk gerecht maken. Tenminste, dat is mijn stelling. Als kind begin je met een eitje bakken, je kijkt bij mama even goed hoe dat je aardappels moet koken, dan wordt het even moeilijk bij het vlees aanbraden maar dan heb je het eigenlijk al zo’n beetje gehad. Misschien nog even leren hoe je koekjes bakt bij oma, dan weet je ook meteen hoe de oven werkt.
De rest is een eindeloze variatie van zulk soort handelingen. Een kookboek helpt je vaak verder en wie goed kan lezen is eigenlijk al meteen een keukenprins of prinses.
Ik was al een tijdje uitgekeken op de aardappel-groenten-vlees maaltijd. Een macaroni of spaghetti blijft lekker maar alsnog, te standaard. Misschien neemt mijn ego een loopje met me, of misschien is het omdat ik recent ben gaan samenwonen en indruk wil maken, of wellicht houd ik gewoon heel erg van experimenten. Om het even; ik tover de vreemdste gerechten op tafel.
Met behulp van wat speuren op het internet – waarbij ik graag ingrediënten opmaak die ik nog in de koelkast heb liggen – vind ik echt de vreemdste creaties. Zo maakte ik gisteren een lasagna zonder lasagnabladen, men gebruikte hiervoor aubergineplakken. En vandaag een dahl. Ik had er nog nooit van gehoord maar het bevat tomatenblokjes plus linzen en smaakte prima. Dahl is een Indiaas recept. Ik moet zeggen, in India hebben ze pas echt verstand van vegetarisch voedsel. Geen geneuzel met vleesvervangers of andere poespas.
Eigenlijk is er een behoorlijk scala aan ingrediënten die ik als kind niet of nauwelijks te zien kreeg. De zoete aardappel bijvoorbeeld! Eigenlijk om van te smullen. Staat bij de doorsnee Nederlander misschien niet zo vaak op tafel maar echt de moeite waard. Kikkererwten zijn ook fantastisch. Linzen worden zelfs in de Bijbel al vernoemd. Jacob was ook zo’n keukenprins luidt het verhaal en ging er zomaar even met het eerstgeboorterecht vandoor die hij van zijn oudere broer kreeg in ruil voor een linzensoepje. Zo zie je maar, goed kunnen koken heeft echt voordelen.
En ja, als je echt wilt smullen moet je soms langs de toko. Zo’n winkel met Oosterse producten. Miso bijvoorbeeld, een Japanse smaakmaker, lekker als basis voor een soepje. Of als we dan toch het thema Japan aanhalen; laatst liep ik met mijn vriendin door Amsterdam en we kregen allebei trek (honger hebben ze in Afrika). We keken even snel op de telefoon en al snel vonden we een ramen restaurant. Ramen is een soep met vlees, ei, groenten en verse noodles (of variaties hiervan). Het is werkelijk waar fenomenaal! Veel beter dan nummer weet-ik-veel-wat van de lokale Chinees.
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik ga gewoon door met experimenteren. Nu ik vegetarisch eet oriënteer ik me wat meer op de Oriëntaalse keuken (de alliteratie is bewust). Trouwens, koken is voor mij echt een meditatief momentje. Chop-chop-chop, ik vind het een heerlijk geluid; mijn koksmes op de snijplank. En dan het gepruttel en gesputter, ik haal mijn hart eraan op.
Hopelijk heb ik u wat kunnen inspireren en veel kookplezier!